Het labboek

Een labboek is een verslag van alle belangrijke gebeurtenissen die plaatsvinden tijdens het doen van wetenschappelijk onderzoek. In een labboek houdt een wetenschapper nauwgezet de aantekeningen bij van zijn of haar verrichtingen in het laboratorium. In de Informatiewetenschappen wordt onder dit laboratorium vaak het robotlab of computerlab verstaan. Maar het kan ook verwijzen naar een andere ruimte waar je experimenteel onderzoek verricht, bijvoorbeeld een kamer waarin je proefpersonen een cognitieve taak geeft. In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe je het labboek gebruikt als verslag van de gebeurtenissen tijdens een programmeeropdracht.

Functies van het labboek

Het werken met een labboek vergt een zekere mate van discipline en nauwkeurigheid van werken. Het labboek dien je goed bij te houden tijdens het doen van onderzoek en niet achteraf ‘thuis in te vullen’. Dit is belangrijk omdat het labboek een zeer noodzakelijk instrument vormt bij het doen van wetenschappelijk onderzoek. Het vervult een drietal belangrijke functies.

Documentatiefunctie

Het labboek kan gezien worden als het externe geheugen van de onderzoekers. Je legt vast wat je gedaan hebt, hoe je het deed en waar je op moet letten, zodat je later direct begrijpt wat je gedaan hebt en je het indien nodig kunt herhalen. Dit geeft je ook tijdens het onderzoek houvast in je aanpak; door telkens te noteren welke stappen je zet, houd je grip op het (denk)proces.

De gegevens in het labboek vormen de basis voor een wetenschappelijk onderzoeksverslag of een technisch rapport: als het labboek goed is bijgehouden zijn hier alle gegevens die je nodig hebt terug te vinden. Het is belangrijk om nauwkeurig te werken en alles op te schrijven omdat op het moment van schrijven nog niet bekend is wat je later terug wil lezen en wil gaan gebruiken. Werk daarom ook zeker niet met kladjes, want die raken weg of leiden tot overschrijffouten.

Communicatiefunctie

Als meerdere personen betrokken zijn bij het onderzoek heeft het labboek een communicatieve functie. Zo kunnen onderzoekers van elkaar lezen wat er precies gebeurd is en onder welke condities bepaalde resultaten behaald zijn. De communicatieve functie van labboeken speelt ook een grote rol wanneer onderzoek wordt overgedragen aan een opvolger.

Intellectueel eigendom

Als laatste heeft het labboek een rol in het beschermen van intellectueel eigendom. Mits het labboek goed is bijgehouden, kan worden opgezocht wanneer een bepaalde ontdekking gedaan is. Als twee onderzoekers claimen dezelfde ontdekking gedaan te hebben kan uit de labboeken worden achterhaald wie de ontdekking het eerst heeft gedaan. Voor studenten heeft het labboek ook in zekere zin de functie van intellectueel eigendom. Hiermee laat je zien dat je zelf tot de resultaten bent gekomen en het geleverd werk van jouw hand is, en dit kan belangrijk zijn bijvoorbeeld bij plagiaatkwesties.

Opbouw van het labboek

Belangrijk is dat het labboek overzichtelijk, volledig en begrijpelijk is. Er moet dus nauwkeurig gewerkt worden en alle relevante informatie die betrekking heeft op het onderzoek, moet worden genoteerd. Hiervoor wordt de volgende indeling gebruikt:

  1. Titel
  2. Naam auteurs, datum en cursus
  3. Inleiding
  4. Voortgangsrapportage
  5. Discussie
  6. Appendix

Titel

Idealiter is de titel bondig, niet langer dan 12 woorden, en geeft het de onderzoeksvraag of opdracht kernachtig weer. Het mag ook de titel zijn van de opdracht zelf. Gebruik geen aparte titelpagina bij een labboek.

Inleiding

In de inleiding beschrijf je de opdracht in eigen woorden en vul je deze indien nodig aan met een stukje theorie. De beschrijving bevat de onderzoeksvraag inclusief hypothese. Vermeld hierbij ook de gegevens van de software en de apparatuur (geef hier in één a twee regels een samenvatting van).

Vervolgens beschrijf je hoe je het onderzoek wilt aanpakken, aan de hand van deelvragen. Splits de onderzoeksvraag op in afbegakende deelvragen, die ieder ‘an sich’ beter aan te tonen/te testen zijn dan de hoofdvraag. Zorg dat je per deelvraag een hypothese opstelt. Deze hypothese houdt verband met de oplossingsrichting (de methode of het algoritme) waar je voor gaat kiezen. Geef aan voor welke oplossingsrichting je kiest en welk resultaat je hierbij verwacht. Dit resultaat kan te maken hebben met de complexiteit van de code of de nauwkeurigheid van de oplossing (of nog beter: beide).

Je noteert dus je ontwerpkeuzes (vooraf) en welke argumentatie daaraan ten grondslag ligt. Eventuele aannames die je hierbij doet, probeer je te onderbouwen. Ook beschrijf je hoe de deelvragen met elkaar verbonden zijn (zoals onderlinge afhankelijkheden) en geef je eventueel een prioritering aan. Tot slot doe je een voorstel voor de manier van testen; de experimenten die je wilt uitvoeren na en tijdens de implementatie.

Voortgangsrapportage

Je doet verslag van de werkzaamheden die je van dag tot dag verricht. Dit zijn alle werkzaamheden zijn die direct met de inhoudelijke voortgang van het onderzoek te maken hebben. Je hoeft het bijvoorbeeld niet te vermelden als één van de projectleden zich verslapen heeft; dit is geen informatie die later nog van waarde is en bijvoorbeeld in een onderzoeksverslag terecht komt.

Per dag noteer je dus in detail de voortgang die je boekt in het onderzoek en relevante waarnemingen en tussenresultaten die je daarbij hebt verkregen. Voor de volledigheid en leesbaarheid is het raadzaam om zoveel mogelijk uit te leggen over wat je aan het doen bent en waarom. Vermeld ook aannamen die je, soms zonder nadenken, gebruikt. Op die manier kun je achteraf jouw eigen gedachtegang volledig terughalen. Eventuele zijpaden die je bewandelt, vermeld je ook. Houd in gedachten dat je onderzoek op basis van de beschreven voortgang reproduceerbaar moet zijn (een andere onderzoeker moet het onderzoek zodanig kunnen nabootsen dat dezelfde resultaten verkregen worden). Verdere gegevens die belangrijk (kunnen) zijn, zijn eventuele storingen en/of waarschuwingen.

De resulterende (tussen)implementatie licht je toe met een aantal regels aan pseudocode ter illustratie, zie voor instructies hoofdstuk Technisch rapport, paragraaf Algoritme. Geef resultaten (gemeten waarden bij de experimenten) waar mogelijk in grafische vorm weer en met commentaar. Indien nodig, vermeld je hierbij formules van de bewerkingen die je gedaan hebt. Eventuele onbewerkte resultaten, dat wil zeggen de waarden gemeten voordat deze meetwaarden bewerkt/gefilterd zijn, voeg je toe in de appendix.

Discussie

Wat concludeer je uit je resultaten? Zijn er vervolgvragen en open issues die het onderzoek teweeg heeft gebracht? Beschrijf eventuele vervolgstappen die gezet kunnen worden om tot betere of andere resultaten te kunnen komen. Daarnaast geef je ook aan wat je zelf hebt geleerd van het doen van onderzoek, zodat belangrijke lessen geborgd worden.

Appendix

De broncode voeg je toe in de appendix. Schrijf je code zodanig dat deze zichzelf zoveel mogelijk uitlegt. Daarnaast vermeld je in de appendix details als de soort en identiteit van gebruikte apparatuur (denk aan uname –a bij computers) en de versies en soort van programmeeromgevingen, liefst met links naar de downloadpagina).